Oorspronkelijk komt de Chinese kool, zoals de naam natuurlijk al aangeeft, uit Oost-Azië. In China en de omringende landen wordt deze groente veel geteeld en gegeten. In de achttiende eeuw kwam de Chinese kool terecht in Frankrijk en van daaruit werd ook ons land bereikt.
In Nederland worden vooral twee typen rassen van de Chinese kool gekweekt:
- de Japanse hybriden, die een brede, gesloten kool vormen van ongeveer 30 centimeter lengte.
- Witkroptype, die een open kool vormt van ongeveer 50 centimeter lengte. Dit ras is in Nederland het oudst.
Kweken van Chinese kool
Chinese kool wordt ook in ons land commercieel geteeld door de tuinders. Daarnaast is het ook relatief eenvoudig om als stadboer Chinese kool in je eigen moestuin te kweken. Vanaf medio juli is het mogelijk om Chinese Kool direct in de volle grond van de moestion te zaaien. Bij het zaaien of uitplanten dient rekening te worden gehouden met een afstand tussen de rijen van ongeveer 45 centimeter en tussen de planten een afstand van 35 centimeter om de Chinese kool voldoende ruimte te geven om zich te ontwikkelen.
Oogsten van Chinese kool
De Chinese kool is een snelle groeier, na een maand of drie is de kool al voldoende gegroeid om geoogst te worden. Dat is dus ongeveer vanaf half oktober. Een enkele keer nachtvorst is geen problem voor de Chinese kool. In tegenstelling tot andere koolsoorten heeft de Chinese kool geen echte koolsmaak. Hierdoor is deze groente zeer geschikt om gekookt of gewokt te bereiden, maar is hij ook heerlijk te verwerken in een verse salade. Een hele kool is vaak teveel voor één maaltijd, maar dat hoeft geen probleem te zijn. Een doorgesneden kool is tot wel twee weken houdbaar in de koelkast.
Ziekten en ongedierte bij Chinese kool
Net als andere koolsoorten is ook de Chinese kool gevoelig voor belagers als de koolvlieg en rupsen van verschillende vlindersoorten, zoals het koolwitje. Ook schimmelinfecties, zoals knolvoet en bladvlekkenziekte, kunnen de Chinese kool bedreigen.