In prehistorische tijden verzamelden de jagerverzamelaars alle eetbare planten, zaden en vruchten die ze konden vinden als aanvulling op het voedselpakket. In onze streken is de peer niet inheems, maar in overblijfselen van prehistorische woningen in Zwitserland zijn resten van peren gevonden. Waarschijnlijk stamt de peer oorspronkelijk uit de streek Tiensjan, ten noorden van de historische zijderoute en is op handelsmissies mee naar het westen gekomen. In de Odysseus van Homerus worden peren genoemd en ook in Romeinse geschriften worden verschillende perenrassen beschreven. In Europa werden de peren aan de koningshoven van Frankrijk beschouwd als delicatesse.
Tegenwoordig bestaan er ongeveer veertig verschillende soorten peren, verdeeld in vele honderden rassen. In Nederland komen peren ook in het wild voor, maar de betere peren komen van gecultiveerde rassen. Meestal worden de peren in twee hoofdgroepen verdeeld: de handperen, die met de hand gegeten kunnen worden, en de stoofperen, die eerst gekookt of gestoofd moeten worden.
Kweken van peren
Wereldwijd worden in veel landen peren geteeld. Nederland staat als perenland wereldwijd op de tiende plaats. De meeste peren worden bij ons geteeld in de Betuwe en in Zeeland. Hoogstambomen komen niet veel meer voor, behalve in particuliere tuinen. De commercieel geteelde rassen zijn vaak geënt op lage stammen. Dat maakt het plukken een stuk eenvoudiger. Perenbomen staan ook vaak in particuliere tuinen. Om peren in je eigen tuin te kweken kan je het beste een kleine perenboom in de periode tussen het najaar en vroege voorjaar in de volle grond te plaatsen. Omdat de meeste perenrassen tweehuizig zijn heb je voor de bevruchting vaak een tweede boom nodig van een ander ras. De bomen dragen meestal jaarlijks vrucht, maar het kan ook voorkomen dat er een jaar zich geen peren zullen ontwikkelen.
Oogsten van peren
De vrucht groeit uit de bloem aanvankelijk de hoogte in. Omdat de zich ontwikkelende vrucht zwaarder wordt, keert het geheel zich om en komt dan te hangen aan de tak. Bij het plukken van peren is het belangrijk om te weten dat je de peren moet plukken als ze nog niet helemaal rijp zijn. Als de peren helemaal rijp zijn veranderd namelijk de structuur van de vrucht waardoor hij minder smaakvol is, ‘onrijp’ plukken is daarom aan te raden. Nadat de peren geplukt zijn is het wel mogelijk om de peren nog verder te laten rijpen, tijdens dit ‘nariijpen’ zal de structuur niet meer veranderen aangezien de peer niet meer aan de boom zit. Sommige rassen hebben hardere peren, deze zijn wat langer houdbaar dan de zachte varianten.
Ziekten en ongedierte bij peren
Zoals alle fruitbomen, kunnen ook de peren last hebben van belagers. Denk hierbij aan schimmelziekten, zoals perenroest of bladvlekkenziekte. Ook insecten, zoals fruitspintmijt en fruitmot zijn dol op peren en eten er graag van.